donderdag 27 december 2012

bietjes: de nieuwe doping

Bietjes heb ik nooit een aantrekkelijke groente gevonden. Het oogt bij bepaalde berechten wel aardig dat rood op je bord maar het is hard werken om er iets smakelijks van te maken.
Maar ik bezie ze sinds kort in een geheel nieuw licht.
Het Parool wist recent te melden: Rodebietensap verbetert het uithoudingsvermogen, verlaagt de bloeddruk en vergroot de bloedtoevoer naar de hersenen. Dat komt door het hoge nitraatgehalte van bietensap hebben diverse wetenschappelijke studies aangetoond. Bij proeven met lopers die van tevoren bietjes aten ging de gemiddelde snelheid omhoog van 11,9 naar 12,3 kilometer per uur. Na de bietjes hielden ze hun tempo ook nog langer vol.
Fascinerend nieuws. Het lijkt voor een leek geen groot verschil te maken maar voor sporters voor wie het om meters en seconden gaat is het verschil enorm. Tussen de grootse eerste en de smadelijke twintigste plaats; tussen triomf en verliezen.
Als het blijkt te kloppen gaan alle duursporters aan de bieten. En niet zo een beetje maar met hun gebruikelijke fanatisme met kiloos tegelijk. De bieten zullen niet zijn aan te slepen. Het bietensap zal met emmers tegelijk worden geconsumeerd.
Ik zie het al voor mij: het volgend jaar trekt de tour-karavaan een spoor van rode urine door heel Frankrijk.
Tenzij de bieten op de dopinglijst geplaatst worden natuurlijk.

vrijdag 14 december 2012

Emile

Op mijn vers aangeschafte E-book trof ik gratis meegeleverd de titel Emile van Jean-Jacques Rousseau.
Ik heb het nooit kunnen opbrengen dat boek te lezen.
Op de dag dat de regering wettelijk vastlegde dat ouders hun kinderen niet mogen slaan heb ik geweend. Zeer tot mijn eigen verbazing.
Maar of een dergelijk verbod mijn vader zou hebben weerhouden? Ik betwijfel het.
Wat voor kwaad kan een braaf, lichtelijk autistisch jongetje hebben gedaan dat het rechtvaardigde om hem bij herhaling te mishandelen? Ik heb werkelijk geen vermoeden meer wat het nodig maakte mij naar de badkamer te sleuren en daar met een riem af te ranselen, terwijl mijn moeder achter de gesloten deur jammerde: niet doen, niet doen.
Wel weet ik dat mijn vader graag de opvatting te berde bracht dat kinderen wilde dieren waren die moesten worden getemd. Daartoe moest de wil worden gebroken. Waar hij deze barbaarse opvoedkundige theorie, die zelfs bij dierentemmers in de jaren vijftig al niet meer gangbaar was, vandaan gehaald heeft is mij onbekend. Wel kregen wij regelmatig bij de gezinsmaaltijd te horen dat hij van de halfzachte ideeen uit Emile van ene Jean-Jacques Rousseau niets moest hebben. Daarbij werd steevast triomfantelijk gewag gemaakt van het feit dat die Jean-Jacques zijn eigen zoon te vondeling zou hebben gelegd. Dat deze nieuwlichterij uit de achttiende eeuw stamde wist ik toen uiteraard niet. Wel herinner ik mij vaag dat ik - als toppunt van mijn lijdelijk verzet- wel eens bij mijzelf gedacht heb: "had mij ook maar te vondeling gelegd." Want kinderen zonder ouders hadden in mijn boeken meestal wel een romantisch bestaan.
Maar hoe -onlogisch ook- dat boek kan ik dus nog steeds niet lezen. Over de verdere gevolgen van het breken van mijn wil zullen we maar niet uitweiden.