maandag 6 augustus 2012

De integriteit van het Boeddhisme

Mijn voornaamste bezwaar tegen de grote monotheistische godsdiensten -afgezien van hun historie van onderdrukking en bloeddorstigheid - is dat zij het lijden proberen te verdonkeremanen. Je komt  nu eenmaal in de problemen wanneer je verklaart dat je God zowel almachtig als algoed is. Almachtig kan maar dan is hij ook verantwoordelijk voor alle ellende in de wereld. En dus een rotzak, geheel in overeenstemming overigens met het Oude Testament waarin de Heer der Heerscharen zich doet kennen als een liefhebber van genocide. Algoed kan ook maar dan staat hij kennelijk machteloos. In dit verband wordt altijd Auschwitz aangehaald maar wat mij betreft is het overlijden van een kind al voldoende. Een overtuigend antwoord op dit bezwaar heb ik nog nooit gehoord. Leibniz hield hardnekkig vol dat dit de beste aller mogelijke werelden is. Maar verder is het altijd een slappe variant van: wie hij lief heeft neemt hij tot zich of wij stervelingen kunnen dat niet begrijpen. Zijn wegen zijn ondoorgrondelijk. Kortom een moeras van hypocrisie.
Het Boeddhisme vormt hiermee een schril contrast. Van een god is geen sprake en het lijden hoeft dus ook niet wegverklaard te worden. Integendeel. De leer behelst primair een erkenning van het lijden en een poging om aanwijzingen te geven om het dragelijk te maken. Het zal wel geen oorspronkelijke opmerking zijn maar je zou kunnen zeggen dat de leer van Buddha, afgezien van de toeters en bellen en Tibetaanse gezangen, eerder een therapie is dan een religie. Maar is het ook voor ongelovigen een effectieve therapie? Daarover na de vacantie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten